COLUMN: Gaan we weer zoenen?

Joop van der Hor, geboren in 1954 in Rotterdam, is een betrokken inwoner van Spijkenisse. Hij is naast columnist, ook trouwambtenaar, presentator, schrijver, ambassadeur van Villa Joep en pakt nog meer op wat op zijn pad komt. Hij werkte als persvoorlichter van de politie, is getrouwd en woont nu met zijn vrouw Gina in een appartement op de Hongerlandsedijk. In 2018 ontving hij de Nissewaardpenning uit handen van burgemeester Salet voor zijn inzet. Hij kijkt veel om zich heen en schrijft over allerlei zaken in zijn columns, met deze week het nieuwe ontmoeten als onderwerp.

Wat zijn wij mensen toch stuntelige wezens. De corona is nog niet voorbij, althans voor dit moment, of er ontstaan bij het begroeten hele discussies over hoe we elkaar dienen te begroeten. Daar sta je dan op het Uitplein bij Café Merz. Bij uitbater Bas Verwater lukt het nog wel. We geven elkaar een box en slaan net even te hard onze knokkels tegen elkaar. Ik wacht aan een tafeltje op de drie oud-collega met wie ik heb afgesproken. Daar komt Rob aan. Voordat ik hem een vriendelijk bedoelde gebalde vuist kan aanbieden geeft hij mij een joviale klap op mijn schouder. Even later verschijnt Peter. Ik aarzel eventjes om hem een box ter begroeting te geven. Als ik mijn arm uitsteek komt hij met zijn elleboog. Stuntelig begroeten we elkaar, elk op onze eigen manier en dus volkomen fout en voor de toekijkende mensen op het terras vermoedelijk ook heel stuntelig. We moeten er beiden om lachen. Peter wat uitbundiger dan ik want mijn vuist doet nog zeer van de harde aanraking met zijn benige en puntige elleboog.

Weer even later komt Suzan aanlopen. Ze lacht haar mooie rij tanden bloot als ze ons ziet. Het is een stuk, als ik ze althans zo anno 2021 nog mag beschrijven. Rob, Peter en ik zijn mannen op een zekere leeftijd, Suzan de helft minder. Schat haar ergens rond de 33, een prachtige leeftijd! Julio Iglesias heeft er ooit nog een prachtig lied over gemaakt ‘Treinta y tres años’ (33 jaar) Rob staat als eerste op en slaat zijn armen om de mooie Suzan heen en geeft haar een dikke knuffel. Peter komt met uitgestoken hand op haar af maar die slaat Suuz af. Ze pakt hem beet en geeft een kus op elke wang. En dan ben ik aan de beurt. Ik besluit me als een boer te gedragen en blijf zitten. Ik knik in haar richting en zeg ‘hoi’. Als ze nog een stap dichter in mijn richting kom besluit ik te kuchen. Huichelachtig zeg ik dat ik wat verkouden ben; ‘Niets ernstig hoor, heb geen corona. Heb allebei mijn prikken en afgelopen week nog getest.’ Ze knikt koeltjes en zegt het te begrijpen. Ik begrijp mijzelf echter niet. Ik zou haar wel willen bespringen en niet één, niet twee en ook geen drie zoenen op de wangen willen geven maar ongegeneerd hevig willen tongen. Maar dat doe je niet als nette getrouwde en al wat oudere heer. ‘Die kolere corona heeft me angstig gemaakt, ben zelfs te bang om een mooie vrouw een voorheen normale begroeting te geven, nee niet tongen maar gewoon een kusje op de wang.

Ik heb me voorgenomen om helemaal geen handen meer te schudden, niet op wangen te kussen of te tongen. Dus straks met Oud&Nieuw gewoon een box geven. Maakt het leven voor vuurwerkslachtoffers ook een stuk makkelijker.

Beeld: Pixabay