Column

Column | Mijn onvergetelijke herinneringen in Spijkenisse

Ahmad Algohbary (30) is een Jemenitische freelance journalist die voor verschillende internationale mediakanalen verslag heeft gedaan, waaronder The Guardian, Al Jazeera, Dawnmena, Middle East Eye en The New Arab. Zijn werk heeft de Online Journalism Award gewonnen en hij werd genomineerd voor een Emmy Award en een Shorty Award. Hij verblijft momenteel in een opvang in Spijkenisse. Hij schrijft komende weken een column, welke door de redactie van Spieke vertaald geplaatst wordt.

Door Ahmad Algohbary

Van al mijn reizen buiten mijn thuisland, Jemen, kom ik thuis met herinneringen die snel vervagen. Het zijn vooral herinneringen aan fast-food restaurants in Jordanië, Egypte en Spanje om er maar een paar te noemen. Maar dat is niet het geval met Nederland, het meest gastvrije land op aarde durf ik wel te stellen, met de meest zorgzame mensen. Ik ben nu zo’n drie maanden in Nederland, reizend van opvangcentrum naar opvangcentrum, nu geland in Spijkenisse. Net als de andere plaatsen waar ik als asielzoeker ben ondergebracht, kan Spijkenisse niet anders dan je verrassen met haar mensen en cultuur.

Het was rond 19:30 uur, eerder deze maand, toen de politie me op heterdaad betrapte! Ik ben altijd vastbesloten geweest om een brave burger te zijn, zeker wanneer ik buiten mijn thuisland ben. Dat is dus ook zeker het geval sinds ik in Nederland ben. Maar dingen zijn soms verwarrend, en voor je het weet breek je per ongeluk de wet. Ik fietste naar de Lidl, drie minuten bij mijn vluchtelingenopvang vandaan. Het stuur aan mijn ene hand en mijn telefoon met daarop de navigatie in mijn andere hand. Dat is een serieuze overtreding van de verkeerswet, waarvan ik niet op de hoogte was. Bovendien was ik halverwege een oversteek waar het stoplicht op rood sprong, iets waarvan ik wél wist dat het een verkeersovertreding was. De politie hield me staande.

Een jonge blonde agent kwam naar me toe en zei me dat ik twee overtredingen had begaan: één voor het vasthouden van de telefoon tijdens het fietsen en één voor door rood rijden. Ik schrok toen hij zei dat deze overtredingen me een boete van €160,- zouden kosten! Ik had maar tien euro in mijn zak. Ik legde uit dat ik nieuw was in Nederland, nog niet op de hoogte was van alle regels en dat ik geen baan had om de boete te betalen. Ik vertelde hem dat ik journalist ben en dat ik nu gratis artikelen schrijf voor lokale media. Ik liet hem mijn laatste opiniestuk zien genaamd “One month in the Netherlands, I already feel home”. Hij begreep mijn situatie en besloot met zijn collega om me te laten gaan. Hij en zijn collega legden uit dat ze nog nooit iemand vrijgesteld hadden van het betalen van een boete en dat het dus zeldzaam was dat ze mij nu lieten gaan. Ik bedankte hen en beloofde om in het vervolg beter op de regels te letten. De volgende dag kocht ik een telefoonstandaard voor mijn fiets.

Mijn enthousiasme om Nederlands te leren heeft zich ontwikkeld tot een bemoedigend niveau, vooral door iedereen die aangeboden heeft om te helpen. De afgelopen drie weken heb ik op vrijdagen geoefend met een twee uur durend gesprek. Dit was niet mogelijk geweest zonder de hulp van Melanie van Murray’s. Melanie, de eigenaar van de Ierse Pub, heeft me voorgesteld aan Gwendy. Een vriendelijke en behulpzame vrouw van in de 40. Gwendy heeft haar tijd toegewijd aan het helpen van de Jemenitische persoon om Nederlands te leren. En het werpt zijn vruchten af; ik begin al nuttige uitdrukkingen te leren die te maken hebben met verschillende alledaagse situaties. Ik heb me altijd afgevraagd hoe het komt dat mensen als Melanie, Gwendy en vele anderen zo graag willen helpen. Ik kan concluderen dat de bereidheid om te helpen diep verankerd is in de culturele normen en in de religieuze overtuigingen van de Nederlandse bevolking.

Dat was zo duidelijk in de dagen na het politie-incident. Ik zat in de bus toen een oude vrouw instapte en de dichtstbijzijnde zitplaats probeerde te vinden toen de bus begon te rijden. De grote grijsharige oude vrouw viel bijna om. Gelukkig stond ik in de buurt en kon ik haar stevig vastpakken waardoor ze niet viel. De vrouw was zo blij dat ze me uit dankbaarheid een dikke knuffel gaf en met haar linkerhand over mijn rug wreef. Een kort incident zorgde zo voor een moment van echte vriendschap. Toen ze hoorde dat ik uit Jemen kwam was ze verbaasd. Wat bleek, ze was vroeger in Jemen geweest en vertelde me over de schoonheid en de charme van de Oude Stad die al jaren op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. Fah-sah, het bekendste traditionele Jemenitische gerecht, was haar favoriete gerecht. Ik raadde haar een Jemenitisch restaurant in Den Haag aan op ongeveer 30 minuten rijden. Ze vroeg naar mijn familie en wist dat mijn hereniging met mijn vrouw en kind afhankelijk is van de goedkeuring van mijn asielaanvraag. Voordat ze de bus uit stapte bedankte ze me opnieuw en zei: “Ik zal voor je bidden in de kerk, dat jij en je familie snel herenigd worden in Nederland.” Ik glimlachte en antwoorde: “Alsjeblieft, doe dat.”

Natuurlijk, de kerken hier zijn de plek waar je je het dichtst bij God voelt. Ik hou ervan hoeveel mensen hier waarde hechten aan het geloof en hun band met Jezus en God. Vorige week nog bezocht ik samen met een paar collega’s de GO Church. We luisterden naar de gebeden en aten daarna samen. Gersom Westerkamp, 37, organiseerde de reis naar de Go Church in Middelharnis. Het zorgen voor degenen die op zoek zijn naar een toevluchtsoord is diep geworteld in het hart van het Christendom. Zoals meneer Westerkamp uitlegde: “Vanwege alles wat Jezus voor ons gedaan heeft, willen we liefde delen met alle mensen die we ontmoeten, in het bijzonder degenen die hun huis en familie achter hebben moeten laten.” De mensen in de Go Church zongen het lied Revival, een harmonieus en liefdevol lied. “With you, I am at home… I may always come back even when I have strayed far and you always want to forgive me when I have failed,” klonk één van de coupletten in koor. Dat was het moment dat ik mijn tranen niet meer kon bedwingen.

Ik heb in het verleden eerder landen bezocht waar de infrastructuur en de bezienswaardigheden vele malen beter waren dan in mijn thuisland Jemen, dat nu al acht jaar een door oorlog verscheurd land is. De mensen daar kun nauwelijks lachen of op enige manier helpen. Daarom kreeg ik vaak ook heimwee als ik pas een paar dagen op reis was. Maar toen ik in Nederland landde, was het een totaal andere ervaring. De mensen, hun cultuur en gastvrijheid lijken identiek aan die in Jemen, en soms zelfs meer. Ik heb me hier nooit alleen gevoeld. En op het moment dat ik me verdrietig voel, gebeurt er altijd wel iets hier: een uitnodiging voor de kerk, een bijeenkomst of een sociale ontmoeting op vele plaatsen hier in Spijkenisse, waar alle mensen je als familie beschouwen.

Meer artikelen over:Column

Ook interessant