COLUMN: Dag mama

Joop van der Hor, geboren in 1954 in Rotterdam, is een betrokken inwoner van Spijkenisse. Hij is naast columnist, ook trouwambtenaar, presentator, schrijver, ambassadeur van Villa Joep en pakt nog meer op wat op zijn pad komt. Hij werkte als persvoorlichter van de politie, is getrouwd en woont nu met zijn vrouw Gina in een appartement in Spijkenisse. In 2018 ontving hij de Nissewaardpenning uit handen van burgemeester Salet voor zijn inzet. Hij kijkt veel om zich heen en schrijft over allerlei zaken in zijn columns.

Als de brandgrens 200 meter verderop had gelegen, was deze column nooit geschreven!

‘Dag mama, tot morgen’. Annie gaf haar moeder Mien, zusje Jannie en broertje Rinus een kus, pakte haar tas met schone kleding, toiletspullen en pyjama en liep de trap af, opende de voordeur en stapte de nog stille Tulpstraat in. Het was heerlijk rustig wonen op het Noordereiland. Het was haar dorpje in het midden van de rivier, een plek waar zij zich prettig en veilig voelde. Via het Burgemeester Hofmanplein liep de 14-jarige Annie Timmermans over de Willemsbrug richting de stad, die prachtige mooie stad Rotterdam met al haar pracht en praal. Aan de overzijde doemde het Witte Huis voor haar op, Europa’s eerste echte wolken-krabber. Rechts van de brug zag ze in de verte het Maasstation liggen. Links zag ze in de verte de zwarte rookpluim uit de schoorsteen van een sleepboot omhoog kringelen. ‘Zou het papa zijn?’ Vader Jan Timmermans was kapitein op sleper de Charlois en was al heel vroeg van wal gestoken om de laatste delen van de in aanbouw zijnde Maastunnel vanuit het dok op Heijplaat naar het Charloisse Hoofd te vervoeren.

Elke dag weer genoot Annie van de wandeling naar de Dirk Smitsstraat in Crooswijk waar ze bij kaashandel Kraal als kaasmeisje werkte. Het was leuk maar ook zwaar werk. Vandaag moesten alle kazen van de blankhouten planken gehaald worden om die vervolgens schoon te boenen. Daarna werden de kazen omgedraaid en weer teruggelegd. Meneer Kraal zat de laatste dagen vaak aan de radio gekluisterd want de spanning in Europa nam met de dag toe. Adolf Hitler was met zijn leger Polen binnengevallen en Nederland hield zijn adem in. Zou ons land, net als in de grote oorlog van 1914 – 1918 haar neutraliteit behouden? Annie hield zich er niet mee bezig. Nog een uurtje, dan zou ze naar de zus van haar moeder gaan. Tante Anna had een waterstokerij aan het Zwaanshals en daar zou Annie helpen in de winkel en een nachtje blijven logeren.

Het gonsde van de geruchten op die best wel frisse, beetje koude ochtend van 10 mei 1940. Tante Anna was al heel vroeg uit de veren en was rond vijf uur begonnen met het opporren van de door kolen gestookte waterketels. Nog even en de eerste klanten zouden al voor de deur staan om emmers en pannen warm water te halen. De eerste die de winkelruimte binnenstapte was een geüniformeerde politieman die vertelde dat er watervliegtuigen op de Maas waren geland en dat Duitse parachutisten aan de zuidkant van Rotterdam uit grote vliegtuigen waren gesprongen. Er waren enkele bommen gevallen op de stad en er zou worden gevochten tussen Duitse soldaten en de mariniers die vanaf de kazerne aan het Oostplein in allerijl naar de Maasbruggen waren gegaan om de vijand te beletten de rivier over te steken. Het was oorlog!

Annie ging gewoon naar haar werk maar al snel bleek dat ze die dag niet terug naar huis zou keren want het Noordereiland was door Duitse soldaten bezet en over en weer werd er geschoten. Thuis hadden ze geen telefoon maar haar vader wist via een omweg en met veel moeite telefonisch contact te leggen met de heer Kraal. Afgesproken werd dat Annie aan de Noordkant zou blijven. Terwijl er hard gevochten werd bij het bruggenhoofd ging het gewone leven door alhoewel…. De mensen begonnen te hamsteren en de voorraad zuivelproducten slonk snel.

Op 14 mei hoorde Annie een angstaanjagend geluid, ze keek op de grote klok die in de onderkamer aan de achterzijde van de winkel aan de wand hing. Het was 13.26 uur. Ze rende de winkel uit en zag boven haar grote vliegtuigen die iets verderop grote sigaren naar beneden lieten vallen. De eerste bommen op de stad. Het gedreun van de inslagen en de ontploffingen waren tot in de kaaswinkel te voelen en te horen. Ruiten in de straat en bij de wasserij en de kapperswinkel naast haar, sprongen in stukken uiteen. Dikke zwarte rookwolken waren in de verte te zien. Angst maakte zich van haar meester, zeker toen ze 200 meter verderop het vuur zich meester zag maken van de huizen en winkels aan de Jonker Fransstraat. Op het Noordereiland dacht de familie Timmermans dat hun dochter het bombardement niet had overleefd. Annie was bang dat ze haar vader, moeder, zusje en broertje nooit meer zou terug zien.

Ik loop langs de Brandgrens, de markering van de verwoesting van de stad waar in 13 minuten tijd 711 Rotterdammers door het bombardement op de stad om het leven zijn gekomen. Loop langs de plek waar Annie door de nog na smeulende stad liep en waar ze een jonge moeder half verkoold gebogen over een uitgebrande kinderwagen had zien liggen, alsof de vrouw haar baby voor het vuur had willen beschermen.

Ik sta op de plek waar mijn vader is geboren. Het huis van de familie Van der Hor-Huisman, vader, moeder en 11 kinderen aan de Meermanstraat ligt op amper 50 meter vanwaar de bommen vielen, maar is later ten prooi gevallen aan de stadsvernieuwingsdrift van de gemeente Rotterdam. Hugo van der Hor en mijn moeder Annie Timmermans, die toen uiteraard niet wist dat haar latere echtgenoot één straat van de kaaswinkel vandaan woonde, hebben het bombardement overleefd. Haar vader helaas niet, sleepbootkapitein Jan Timmermans werd in het laatste oorlogsjaar door 45 kogels doorzeeft.

Het is 1 mei 1940. Ik denk aan de soldaten en de mogelijk 1000 burgers waaronder talloze kinderen die onder in kelders van de omsingelde staalfabriek in het Oekraïense Marioepoel wachten op wat komen gaat. Ik vrees het allerergste. Op televisie zie ik beelden van ontheemden die vluchten voor hun leven. Alle kinderen hebben de gezichtjes van mijn lieve kleinkinderen, het zijn er duizenden. Ik ben bang en boos. Ik heb net zoveel haat in mijn lijf als liefde, ik huil! Mijn God, stop deze waanzin, stop Poetin, stop deze oorlog. Laat ons leven in vrede……